rode beuk 7, 8, 9, kasteel Heeswijk, Kees van de Knaap
Ik ben een rijk man, ik heb een riant dak boven mijn hoofd, ben getrouwd met de liefste, leukste en mooiste vrouw ter wereld, en ik mag de vader zijn van vijf super lieve en leuke kinderen. Mijn ouders zijn nog in goede gezondheid en hoewel ik mijn vrienden niet zo vaak zie, weet ik wel dat ze er voor mij zullen zijn wanneer ik ze nodig heb. Ik word gewaardeerd op mijn werk als docent, door zowel collega’s als door studenten. Ook als vormgever word ik gewaardeerd, om wat ik maak, maar ook om mij als persoon. Waar ik ‘vroeger’ wel eens dacht dat ik makkelijk als kluizenaar zou kunnen leven, weet ik ondertussen dat ik mensen om mee heen nodig heb. Ik kan het niet alleen. Ik heb het nodig om te praten, te zeuren, te klagen, te lachen, te troosten, te huilen, of gewoon alleen maar stil bij elkaar te zitten.
Als vormgever ben ik gespecialiseerd in interieurs en meubelproducten. Ik werk daar graag met bijzondere materialen en dan voornamelijk met hout. Dat in combinatie met de rijkdom die ik ervaar heb ik me de afgelopen jaren druk gemaakt over hoe ik, maar ook anderen omgaan met materiaal en dan specifiek met hout. De verspilling die gepaard gaat met de vluchtigheid van interieurbouw en meubelmaken is vaker een gegeven dan een uitzondering. Het boek Cradle to Cradle van William McDonough en Michael Braungart was bij het verschijnen in 2002 een baanbrekend boek. In het boek stellen de twee schrijvers dat er een probleem is op het gebied van afval creëren, en dat het een probleem is wat niet bij de consument ligt maar juist bij de ontwerper.
“Ontwerpers hebben het recht niet om ons allen op te zadelen met niet-optimale ontwerpen”, schrijven ze. “Ontwerpen zijn het eerste teken van de menselijke intentie en wie zou de intentie hebben om een systeem te maken dat onze lucht, ons water en onze moedermelk vervuild met schadelijke chemicaliën?”
In de afgelopen 15 jaar is het begrip duurzaamheid op veel verschillende manieren geïnterpreteerd, en heeft het verschillende fases in populariteit gehad, het is hip geworden om een duurzaam merk/product te hebben/ zijn. Het begrip duurzaamheid werd daardoor al snel een containerbegrip, als er al nagedacht wordt over het milieu dan schaart men het al snel onder duurzaamheid.
En zo is het begrip duurzaamheid in de vormgeving een nietszeggend woord geworden wat totaal voorbij gaat aan de filosofie die McDonough & Braungart hebben omschreven, maar ook aan de definitie die de Verenigde Naties gaven aan het begrip duurzaamheid in het rapport Our Common Future uit 1987.
In mijn onderzoek staat de volgende onderzoeksvraag centraal “Kan de ziel van een boom bijdragen aan een duurzamere omgang van hout?”
Met het antwoord op die vraag wil ik een bewuster gebruik van hout stimuleren. Om antwoorden te krijgen heb ik mezelf moeten verdiepen in de boom en zijn ziel. Peter Wohllebens boek het geheime leven van bomen heeft me daarbij een goede zet gegeven. Via dat boek ontdekte ik dat er veel meer vergelijkingen zijn tussen mens en boom dan dat ik in eerste instantie dacht. Het zorgde ervoor dat ik twijfel kreeg over het gebruik van hout. Ik twijfelde aan de ethiek om materiaal te gebruiken dat voortkomt uit een bron welke aantoonbaar gevoel heeft, met elkaar communiceert en welke voor soortgenoten zorgt. Uiteindelijk besloot ik om de uitdaging aan te gaan. Ik zal laten zien hoe het ook kan, ik zal op een respectvolle manier hout blijven gebruiken in mijn ontwerpen. Ik zal in mijn ontwerpen de ziel van de boom moeten vangen, en het ‘menselijke’ van de boom laten zien.
Dat menselijke laten zien is noodzakelijk om empathie voor de boom/ het hout te creëren bij de gebruiker. Of dat nu gaat om vormgevers of juist de kopers. Beide zullen bewust moeten zijn van dat wat ze gebruiken of kopen.
Tijdens een lessenserie over hout die ik gaf aan tweede jaars studenten productvormgeving ontdekte ik dat er maar weinig materiaalkennis voorhanden was bij de studenten. En ook dat er maar weinig kennis was over de bron van het materiaal. Het deed me denken aan het onderzoeken bij jongeren over waar hun voedsel vandaan komt.(link 1, link 2). Studenten waar ik mee werkte zijn tussen de 16 en de 22 jaar oud en waren allemaal tweede jaars. Ik heb ze 7 soorten hout laten onderzoeken (MDF, multiplex, OSB, Meranti, Douglas, Eiken, Vuren) en heb samen met de studenten hun eigen onderzoek vorm gegeven. We zijn begonnen met de herkomst van het hout en de leeftijd van de bomen, om zo via het transport naar de verwerking en tot slot naar de gebruikers te gaan. Het resultaat was dat ze in het begin niets wisten van het hout en de herkomst ervan en dat ze daarom het hout of plaatmateriaal pakten wat ze tegen kwamen of dat het goedkoopst was. Maar naar mate ze zich gingen verdiepen in het materiaal en meer kennis kregen van de herkomst en de verwerking van het hout, ze het hout ook op een andere manier gingen gebruiken. En tot andere materiaalkeuzes kwamen. En dat door een aantal eenvoudige lessen, wat doet vermoeden dat er met wat meer aandacht nog meer resultaat te boeken valt.
Van…
Naar…
Lichtobjecten door Joep Adams (links) en Koen van Kessel (rechts)
Maar dit zijn voorbeelden van anderen, ik wil in mijn eigen ontwerpen ook graag laten zien dat het hout wat ik gebruik een ziel heeft. Ik wil door mijn ontwerpen bij de aanschouwer empathie creëren voor het materiaal. En daar liep ik vast.
Na verschillende gesprekken met experts, (Joost Janmaat van Partizan Publik, en Marielle van Swam van Ontwerpstudio Van Swam) en een samenwerking met twee studenten van de Willem de Kooning Academie afdeling Advertising (Pim Smeets en Robbin de Waij) kwam ik tot het idee om de “menselijke” eigenschappen van de boom, de overeenkomsten tussen boom en mens, te vertalen naar een meubel.
We delen meer dan 50 % van ons DNA met de planten (onderzoek van de RijksUniversiteit van Groningen) en met dat in ons achterhoofd is het al veel makkelijker om empathie te hebben voor andere organismen. Een vergelijkbaar proces hebben we de afgelopen eeuwen gezien in de jaren voor de afschaffing van de slavenhandel, de gelijkstelling van de genderrechten en de opkomst van het dierenwelzijn.
In die processen zie je helaas ook dat het een erg langdurig proces is om uiteindelijk tot een algehele acceptatie te komen die zorgt voor een ethische (volgens menselijke maatstaven) omgang. En dan hebben we het nog niet over de exploitatie van het ‘andere’ organisme die doet denken aan de ethiek die wij zelf wensen.
Het bijbelse gezegde Wat gij niet wilt dat u geschiedt… (Matt.7:12) is een graadmeter voor de ethische maatstaf die wij als mens hanteren.
De menselijke exploitatie is daarop geschoold, al denken we daar niet allemaal hetzelfde over. Die gedachte is vaak afhankelijk van je functie in het werkveld, je politieke voorkeur en de manier waarop je opgevoed bent. In de westerse cultuur is het bij wet geregeld dat je onder andere betaald krijgt voor je werkzaamheden, dat je recht hebt op daglicht, pauze en dat je werkzaamheden niet ondragelijk zwaar mogen zijn.
Dit is in veel van de beroepsgroepen in een zogenaamde CAO vast gesteld.
Met al het bovenstaande in mijn achterhoofd wilde ik een aantal nieuwe ontwerpen gaan neerzetten die het hout ethisch zouden benaderen, waarin de eigenschappen van de boom naar voren zouden komen en waarin het ontwerp al een deel van het verhaal zou vertellen. Ik heb ook nagedacht over een CAO voor mijn meubelen. Afhankelijk van het materiaal en de plaatsing zul je het meubel een bepaalde rust moeten geven.
klik op een afbeelding voor een grotere variant
Samen met de twee studenten advertising kwamen er een drietal ontwerpen uit naar aanleiding van bovenstaande eigenschappen.
de eik, de berk en de beuk. Door Pim Smeets en Robbin de Waijer
Zelf ben ik aan de gang gegaan met de eigenschappen van de berk,
– samen willen groeien,
– de wind willen breken
– hoog en schots en scheef, met een zware kruin, die niet te veel wind moet vangen.
Daar kwam vooralsnog het volgende uit.
Een tafel met zeven poten, uiteindelijk uitgevoerd in berk. De poten komen door het tafelblad heen en dragen met z’n allen het dunne maar zware blad. De ranke poten staan in allemaal verschillende graden ten opzichte van het blad en daardoor verdelen ze het gewicht en staan ze samen ook stabieler bij onverwachte krachten van buiten.
Het 1:1 prototype zal uitgevoerd worden zonder lijm of schroefmaterialen, en zal worden afgewerkt met houtzeep, om zo de volledige tafel terug te kunnen geven aan de natuur indien hij om welke reden dan ook niet meer gebruikt zal worden.
Door de afmetingen van de tafel (260 x 80 x 74 cm) en de steeds wisselende stand van de poten, is de tafel uitermate geschikt in families met meerdere personen. Wanneer men dan plaats neemt aan de tafel zorgt men voor nog meer stabiliteit.
Daardoor wordt de tafel, en dus de boom, echt onderdeel van de familie.